Het belang van gezonde en uitgebreide voeding
We eten tegenwoordig vooral bewerkt voedsel en variatie is ver te zoeken. Waarom reageert onze gezondheid zo slecht op deze veranderingen en wat kunnen we eraan doen?
Tijdens onze evolutie aten we een enorme variatie aan vruchten, wortel- en knolgewassen, noten, groenten en ander plantaardig voedsel. Zo hebben we meer dan 100.000 generaties geleefd, een tijdspanne waarin ons genoom zich aan deze voeding heeft aangepast. De laatste twee of drie generaties eten we voornamelijk sterk bewerkt voedsel dat arm is aan vitaminen en mineralen. Daarnaast is de variatie grotendeels uit ons voedingspatroon verdwenen. Hierin ligt een belangrijke verklaring voor de toegenomen ziektelast.
Meer dan honderd verschillende soorten planten
Uit onderzoek blijkt dat een gevarieerde, voornamelijk plantaardige voeding, gunstig is voor de gezondheid van de mens.
De mens in de pre-historie, als jager en verzamelaar, consumeerde op jaarbasis naar schatting meer dan honderd verschillende eetbare plantaardige soorten. Dit zorgde voor een goede en brede aanvoer van nutriënten en beperkte de inname van toxinen (* gifstoffen ) uit bijvoorbeeld één plantensoort. Ook vlees werd gegeten maar de jacht was moeilijk en leverde geen bestaanszekerheid. Hedendaagse jagers-verzamelaars, zoals de Hadza uit Tanzania, keren na de jacht in 50 procent van de gevallen onverrichterzake huiswaarts. Een brede aanvoer van plantaardige voeding levert veel meer bestaanszekerheid.
Hedendaags aanbod wordt niet benut
Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) bestaan er wereldwijd 250.000 eetbare plantensoorten. Door moderne landbouwmethoden is de wereldbevolking echter afhankelijk van slechts 150 soorten. Daarvan worden maar 12 soorten met enige regelmaat geconsumeerd. En daarvan wordt voor nog eens 50 procent van de consumptie in beslag genomen door drie megagewassen: rijst, tarwe en maïs. In het gunstige geval dat een mens in de westerse wereld twintig verschillende plantensoorten eet, is dit nog steeds maar maximaal een vijfde van de honderd of meer soorten die mensen vroeger aten.
Van het kleine aantal plantensoorten dat we nu eten, eten we ook nog eens veel te weinig. De meest recente peiling dateert uit 2011 en laat zien dat slechts 5 à 10 procent van de volwassenen de aanbeveling haalt. Daardoor krijgen grote delen van onze bevolking te weinig vezels, vitaminen en mineralen binnen. Veel minder vaak hoor je iets over onze behoefte aan fytonutriënten. Juist deze hebben we nodig als we onze voeding weer willen laten lijken op ons evolutionaire voedingspatroon.
Het belang van fytonutriënten
Wat zijn fytonutriënten?
Fytonutriënten (* een groep chemische stoffen die in planten voorkomen) zijn een belangrijke groep bioactieve stoffen die van nature in planten voorkomen en soms in geconcentreerde of in kunstmatige vorm toegevoegd aan voedingsmiddelen ) waarvan nu in hoog tempo belangrijke fysiologische functies (*orgaanfuncties) worden ontdekt. Het gaat om stoffen die we evolutionair (*ontwikkeling) gezien al miljoenen jaren consumeren en die absoluut nodig zijn voor onze gezondheid.
Te denken valt bijvoorbeeld aan carotenoïden, flavonoïden en anthocyanen, stoffen die voor de kleurenrijkdom in de natuur verantwoordelijk zijn.
Ook de grote groep polyfenolen, (*een groep chemische verbindingen die in diverse planten en kruiden rijk vertegenwoordigd zijn), bevatten gezondheid bevorderende eigenschappen. Ook bevatten ze enzymen die juist in rauw voedsel en jonge uitlopers van planten aanwezig zijn. Ook paddenstoelen bevatten waardevolle stoffen zoals bètaglucanen. (*Bètaglucanen zijn complexe vezels (Polysachariden)uit de celwand van haver, gerst en vele medicinale paddestoelen, zoals Maitake en Shiitake)
Planten bevatten ook "Polysacharide meervoudig suiker" wat is opgebouwd uit verschillende eenvoudige suikers.
Adaptogenen
Een andere categorie voedingsstoffen die we weinig binnenkrijgen zijn de zogenaamde adaptogenen. Dit is de naam voor een groep kruiden die het lichaam helpt om op een natuurlijke manier om te gaan met stress, zowel lichamelijk als psychisch. Bekende adaptogene kruiden zijn ginseng, rhodiola, ashwagandha en ginkgo. Ze helpen het lichaam om te gaan met extreme situaties, dragen bij aan het uithoudingsvermogen en zorgen voor een sneller herstel. Om deze reden zijn adaptogenen populair in de sportwereld. Maar eigenlijk heeft iedereen in deze stressvolle maatschappij er baat bij.
Vermijden van industrieel bewerkt voedsel
Naast meer variatie, is één van de belangrijkste dingen het zo veel mogelijk vermijden van industrieel bewerkt voedsel. Naast suikers, zout en lege calorieën, vermijd je zo ook kunstmatige kleur-, geur- en smaakstoffen, conserveermiddelen en giftige coatings materialen die hormoon verstorende stoffen bevatten, zoals bisfenol A. Verder is het natuurlijk belangrijk veel verse groenten en fruit te eten (*en niet te veel diepvries), veel vette vis, zaden en noten. Matig vlees en zuivel. Door ook minder brood te eten, las je momenten in waarop je ander gezond voedsel kunt eten.
In onze westerse maatschappij is gezond eten alléén echter niet meer voldoende. Daarvoor zijn we teveel vervreemd van onze roots en worden we nog steeds teveel blootgesteld aan stress, toxinen, GMOʼs, bewegingsarmoede en slaaptekort. Aanvulling blijft noodzakelijk. Een multivitamine alleen kan niet alle belangrijke stoffen in voldoende mate aanvoeren, maar omgekeerd kan in onze geïndustrialiseerde samenleving een gezonde basisvoeding nog steeds niet zonder goede multi. Daarbij gaat de voorkeur uit naar een multi die ook een voldoende hoge inname van fytonutriënten kan ondersteunen.
Bronnen
- Procheş Şerban, John R. U. Wilson, Jana C. Vamosi and David M. Richardson, Plant Diversity in the Human Diet: Weak Phylogenetic Signal Indicates Breadth, BioScience, Volume 58, Issue 2, pp. 151-9.
- Stahl A.B., Hominid Dietary Selection Before Fire, Current Anthropology Vol. 25, No. 2, April 1984.
- www.idrc.ca/EN/Resources/Publications/Pages/ArticleDetails.aspx?PublicationID=565